De beperkingen die de regels op een 3D-model opleggen is het wegnemen van vrijheidsgraden van het 3D-Model.

Een vrijheidsgraad is de manier waarop een element in 3D kan 'bewegen'.

Elke regel legt beperkingen op het 3D-Model. De éne regel legt meer beperkingen op dan de andere. Ook het type van geometrie speelt hier een rol in: twee vlakken die op elkaar liggen leggen veel meer beperkingen op dan twee lijnen die op elkaar liggen. Een vlak betekent in dat opzicht meer dan een lijn, en een lijn meer dan een punt. Je moet dus zoveel mogelijk vlakken gebruiken waar het kan, want dan zal je minder regels moeten aanmaken en je komt sneller tot het verwachtte resultaat.

Voorbeeld: 2 vlakken op elkaar zegt evenveel als 2 maal 2 lijnen op elkaar

 

Een intelligent 3D-Model zou ideaal gezien geen enkele vrijheidsgraad mogen hebben. Het is mogelijk vrijheidsgraden te laten staan, maar dit kan voor onverwachtte resultaten zorgen.

Stel u het volgende scenario als voorbeeld voor:

U legt een vlak van een plaat op een vlak van een profiel. De dikte van de plaat werd niet bepaald (vrijheidsgraad!).

Wanneer u nu het profiel zou verplaatsen, zal de plaat mee moeten verplaatsen. Bij het oplossen hiervan heeft Parabuild een probleem: moet de plaat nu dikker worden in de afstand die verschoven werd, of zal de plaat helemaal verplaatsen en dezelfde dikte behouden? In dit geval zal Parabuild de dikte behouden. Parabuild zal altijd proberen de originele vorm van de plaat te behouden, maar het is geen perfecte oplossing: Parabuild zal soms moeten 'gokken', of zal soms geen oplossing kunnen vinden. Om altijd correcte resultaten te bekomen mag je dus geen vrijheidsgraden laten staan.