Parabuild versie 5.1 release nota’s

In deze release ligt de nadruk op het verhogen van de efficiëntie in de werkplaats.

De contouren voor gelaste onderdelen in DSTV- en DXF-bestanden werden aanzienlijk verbeterd. Opties om gedeeltelijke contouren te tekenen, verminderen de krastijd zonder in te boeten op het nut van de contouren. Contouren worden ook optioneel toegevoegd aan de gelaste onderdelen, niet alleen de hoofdonderdelen (nieuw voor DSTV, dit was al mogelijk voor DXF).
Wanneer de onderdeelnummers van de gelaste onderdelen ook moeten worden geschreven, dan zal Parabuild automatisch een geschikte locatie voor die benoemingen zoeken om botsingen te voorkomen en de leesbaarheid te garanderen.

Er is een nieuwe optie om tijdens het nummeren contouren te overwegen, zodat elk onderdeel met unieke contouren een ander onderdeelnummer krijgt. Wanneer deze optie wordt gebruikt, hoeven onderdelen niet langer te worden voorzien van het merknummer, waardoor de schrijftijd verder wordt verkort.

Deze nieuwe opties kunnen niet alleen de schrijftijd voor de machine verkorten, maar helpen ook om layout markeringen te verminderen en fouten te voorkomen, wat aanzienlijke efficiëntieverbeteringen op de werkvloer biedt.

DSTV voorbeeld met volledige contours en benoemingen op een profiel
DSTV voorbeeld met gedeeltelijke contours en benoemingen op een profiel

 

We introduceren ook ondersteuning voor het KISS-formaat. Dit formaat is al lang in gebruik en is een waardevol formaat voor het verzenden van fabricagegegevens naar MIS/MRP/ERP-softwareoplossingen.

De verwerking van werkplaats-bouten is ook verbeterd en er zijn nu bout-stuklijsten op samenstellings-tekeningen voor werf- en/of werkplaats-bouten. Bij welke samenstelling een werfbout behoort, kan op verschillende manieren worden beïnvloed.

Veel nieuwe objecteigenschappen zijn toegevoegd en er zijn veel kleinere verbeteringen aangebracht. Lees hieronder voor meer informatie over de nieuwe functies.

Overzicht van de nieuwe functies in versie 5.1

Klik op een onderwerp om er meer over te lezen of scroll naar beneden om alle informatie over de nieuwe functies te bekijken.

Contouren opnemen bij nummering van onderdelen
Nieuwe functies voor het genereren van DSTV-bestanden
Nieuwe functies voor het genereren van DXF-bestanden
KISS formaat
Betere ondersteuning voor werkplaats-bouten
Bouten stuklijst toevoegen aan samenstellings-tekeningen
Beïnvloeden aan welke samenstelling een bout is bevestigd
Nieuwe projectgegevens
Nieuwe tekening-eigenschappen
Nieuwe eigenschappen voor platen en profielen
Nieuwe eigenschappen voor bouten
Gat-benoeming override
Afvoergaten overslaan in de samenstellings-tekeningen
Een zicht verbinden met een camera
Arceringen voor vloerplaten
Andere


 

Contouren opnemen bij nummering van onderdelen

{%CAPTION%}

Deze nieuwe optie is te vinden in het Parabuild algemene instellingen dialoogvenster.

Wanneer contouren worden gecontroleerd tijdens het nummeren, kan de locatie van een onderdeel ten opzichte van de gelaste onderdelen in die samenstelling het onderdeelnummer beïnvloeden.
Wanneer contouren, evenals benoeming, gecontroleerd worden tijdens het nummeren, dan wordt het onderdeelnummer van elk bijgevoegd onderdeel ook in aanmerking genomen door de nummering en kan het ook een ander onderdeelnummer veroorzaken als het verschilt.

De voordelen van het inschakelen van deze optie zijn:

  • Minder complexiteit in de naamgeving van DSTV- en DXF-bestanden, omdat het onderdeelnummer niet meer hoeft te worden gecombineerd met het merknummer.
  • De merknummers hoeven niet op het onderdeel te worden vermeld om het onderdeel uniek te identificeren.
  • Er is minder kans op verwarring wanneer elk onderdeel met een andere gravering een ander onderdeelnummer heeft
  • Sommige MIS/MRP/ERP-oplossingen ondersteunen de combinatie van het onderdeelnummer en merknummer voor de CNC-bestanden niet. Dit probleem kan worden voorkomen door deze optie in te schakelen.

Een klein nadeel van deze optie is dat het kan resulteren in meer onderdeelnummers en dus meer werktekeningen voor afzonderlijke onderdelen. Het aantal merknummers en merktekeningen blijft hetzelfde.

Parabuild zorgt ervoor dat u verschillende NC-bestanden (DXF & DSTV) krijgt voor onderdelen met verschillende contouren, ongeacht of de optie om contouren controle in nummering is ingeschakeld of niet.
Dit is belangrijk omdat als de staalsoftware slechts één bestand genereert voor onderdelen met verschillende contouren, dit kan leiden tot materiaalverlies en fouten in de werkplaats als de situatie niet wordt ontdekt vóór het lassen.

De volgende afbeeldingen tonen het verschil in nummering wanneer de contouren in nummering zijn geactiveerd of gedeactiveerd. Dit voorbeeld noemt DSTV-bestandsnamen, maar hetzelfde geldt voor DXF.

Voetplaat en kolom met contours opgenomen in nummering ingeschakeld: de voetplaten zijn gelijk maar hebben een andere contour zodat ze een ander nummer en een eenvoudige NC-bestandsnaam krijgen
Voetplaat en kolom zonder contours opgenomen in nummering: de onderdelen zijn gelijk en krijgen hetzelfde nummer. Omdat de contour verschilt, is het merknummer opgenomen in de NC-bestandsnaam en wordt het op de voetplaten geschreven
Merk met contouren opgenomen in nummering ingeschakeld: twee gelaste onderdelen in hetzelfde merk hebben dezelfde geometrie maar verschillende contour dus krijgen een ander nummer en eenvoudige NC-bestandsnaam
Merk zonder contouren opgenomen in nummering: de geometrie van beide onderdelen is gelijk zodat ze hetzelfde nummer krijgen. Omdat de contour verschilt, is het merknummer en een extra incrementeel nummer opgenomen in de NC-bestandsnaam en worden deze op de bijgevoegde onderdelen geschreven. Het extra assemblage- en incrementeel nummer worden alleen gebruikt wanneer dat nodig is om twee onderdelen met een gelijk aantal unieke nummers met verschillende scribing te identificeren.


 

Nieuwe functies voor het genereren van DSTV-bestanden

  • Bogen in de snedes van profielen en platen worden nu ondersteund. Soms wordt dit bij benadering gedaan met rechte lijnen, maar waar mogelijk worden echte bogen gebruikt.
  • Afschuinen / las-voorbereidingen worden nu ondersteund voor profielen
  • Verzonken en blinde gaten worden nu correct geëxporteerd in DSTV
  • De hoekjes behandeling voor contouren werd verbeterd (gedeeltelijke contouren)
  • Contouren worden nu ondersteund op de gelaste onderdelen (inclusief platen)
  • De automatische locatie van benoemingen op de onderdelen is verbeterd: ze worden dicht bij de contouren getekend en krijgen een automatische plaatsing zodat de tekst niet zou botsen met gaten, contouren of andere benoemingen.
  • Contouren worden waar mogelijk als bogen geëxporteerd
  • Er is een optie om contouren te exporteren als Kras en / of Poeder (blok KO en / of PU)
  • Wanneer de optie om contouren op te nemen bij de nummering is ingeschakeld, kunnen we het aantal letters verminderen dat op de onderdelen moet worden geschreven (zie het nummeringonderwerp voor meer hierover)
  • De DSTV-bestandsnaam bevat nu alleen het merknummer wanneer de contouren verschillen voor twee onderdelen met hetzelfde onderdeelnummer. Wanneer meerdere onderdelen binnen hetzelfde merk en met hetzelfde nummer een andere contour hebben, krijgen ze ook een oplopend nummer achter het merknummer. (Let op: als de optie om contouren op te nemen bij de nummering is ingeschakeld, dan is dit niet nodig)

We overlopen de nieuwe opties die zijn toegevoegd aan het DSTV-dialoogvenster:
Standaard zicht voor deze benoeming: om te kiezen aan welke kant het nummer van het onderdeel moet worden geplaatst als er voldoende ruimte beschikbaar is
Contours voor gelaste onderdelen: om te kiezen tussen pons, poeder of beide. Als u beide kiest, worden alle contouren twee keer aan het DSTV-bestand toegevoegd.
Las contour ook voor subonderdelen toevoegen: indien uitgeschakeld, dan zal enkel het hoofdonderdeel van een merk las contours krijgen. Indien ingeschakeld, krijgen alle onderdelen lascontouren.
Pos nummers toevoegen aan lascontours : Indien actief, dan zal er ook een benoeming met de posnummer geplaatst worden naast elke contour
Voeg de onderdeelnummers toe aan contours op sub-onderdelen: Indien uitgeschakeld, dan krijgen alleen contouren op het hoofdonderdeel nummerlabels. Indien ingeschakeld, dan krijgen contouren op subonderdelen ook nummerlabels.
Teksthoogte: hiermee stelt u de standaardhoogte in voor tekst van gelaste nummerlabels (dit is een afzonderlijke waarde van het nummer van het hoofdonderdeel).
Minimum teksthoogte: als de onderdeelnummertekst ergens zou passen (vooral in de contour) als deze kleiner zou zijn, dan wordt een kleinere hoogte gebruikt. Met deze optie kunt u de minimale teksthoogte kiezen die is toegestaan ​.
Voorkeurs-locatie voor benoeming: Het standaardgedrag is om deze benoeming buiten de contour te plaatsen. U kunt ervoor kiezen om de plaatsing binnen de contour te plaatsen, maar als de tekst te groot is om in de contour te passen, dan wordt deze toch nog buiten de contour geplaatst.
Binnenste hoek overslaan: binnenhoeken komen voor bij complexere contourvormen, maar zijn mogelijk niet nuttig bij het plaatsen en lassen van de onderdelen. U kan deze hoeken overslaan met deze optie.
Keer de richting van buiten-contours op de achterste plaat om: Compatibiliteitsinstelling voor sommige machines en software.
Keer de richting van buiten-contours op de achterste plaat om: Compatibiliteitsinstelling voor sommige machines en software.


 

Nieuwe functies voor het genereren van DXF-bestanden

  • In plaats van de volledige contouren kunnen gedeeltelijke contouren worden getekend om de schrifttijd te verminderen.
  • De automatische locatie van benoemingen op de onderdelen is verbeterd: ze worden dicht bij de contouren getekend en krijgen een automatische plaatsing zodat de tekst niet zou botsen met gaten, contouren of andere benoemingen.
  • De DXF-bestandsnaam bevat nu alleen het merknummer wanneer de contouren verschillen voor twee onderdelen met hetzelfde onderdeelnummer. Wanneer meerdere onderdelen binnen hetzelfde merk en met hetzelfde nummer een andere contour hebben, krijgen ze ook een oplopend nummer achter het merknummer. (Let op: als de optie om contouren te controleren tijdens het nummeren is ingeschakeld, dan is dit niet nodig)

We overlopen de nieuwe opties die zijn toegevoegd aan het DXF-dialoogvenster:
Pas de plaatdikte toe op de DXF-modellijnen: Wanneer dit actief is dan wordt de dikte van de plaat toegewezen aan de modellijnen in de DXF-bestanden. Dit creëert een semi-3D-model en de machine kan op deze manier de vereiste dikte van de plaat kennen. Sommige machines kunnen het DXF-bestand niet lezen als deze optie actief is.
Teken enkel de hoeken van de contour met een beenlengte van : wanneer dit actief is, danworden alleen de hoeken van de contour getekend om de verwerkingstijd van de machine te beperken.
Binnenste hoeken overslaan: Binnenhoeken komen voor bij complexere contourvormen, maar zijn mogelijk niet nuttig bij het plaatsen en lassen van de onderdelen. U kan deze hoeken overslaan met deze optie.
Voorkeurs-locatie voor benoeming: standaardgedrag is om deze benoeming buiten de contour te plaatsen. U kunt ervoor kiezen om de plaatsing binnen de contour te plaatsen, maar als de tekst te groot is om in de contour te passen, dan wordt deze toch buiten de contour geplaatst.


 

KISS Format

BIM Informatie exporten naar bestand

Het KISS-formaat (Keep It Simple Steel) is een formaat voor het uitwisselen van constructiegegevens met MIS-, MRP- en ERP-software.

Dit is een korte uitleg bij elke optie:
Samenstellingstekeningen exporteren: als u dit inschakelt, dan worden PDF-bestanden in de subfolder “Fabrication” gegenereerd voor de beschikbare assemblagetekeningen.
DSTV bestanden exporteren: als u dit inschakelt, dan worden DSTV-bestanden gegenereerd in de subfolder “CNCData”.
Werfbouten exporteren: Werkplaats bouten worden altijd geëxporteerd, werfbouten zijn optioneel
Moeren en ringen exporteren: moeren en ringen krijgen afzonderlijke ‘detailonderdelen’ met deze optie
Arbeidsinformatie exporteren: Dit zal de arbeidsgegevens berekenen en exporteren voor alle gaten en snedes
Optellen van arbeidsinformatie toelaten: Dit moet normaal worden uitgeschakeld: volgens de KISS-specificatie moeten de telling per stuk zijn. Maar sommige softwareproducten verwachten KISS-bestanden met geaccumuleerde arbeid, dus dit is beschikbaar als een optie.
Sequentie template: Optioneel, om van het sequentie veld een combinatie van fase en sequentie te maken. Ondersteunt momenteel %Sequence% en/of %Phase% Voorbeeld: “%Sequence% -%Phase%”
Doorsnede-naam kolom zoekwoorden: Kolommen met deze trefwoorden worden gebruikt voor de naam van de doorsnede. Deze zoekwoorden zijn toegankelijk in de tabellen met profielsecties.
Gebruik samenstellingsnummer voor tekeningen naam wanneer de samenstelling geen werktekening heeft: wanneer er geen 2D tekening werd gevonden met dit merk erop, dan kan het merknummer dienen als vervanging
Standaard tekeningnummer wanneer de samenstelling geen werktekening heeft: Dit wordt gebruikt wanneer de optie ‘Gebruik assemblagienummer voor tekeningen naam’ niet actief is.


 

Werkplaats-bouten

Als u deze bouteigenschap inschakelt, dan wordt de bout ook op de assemblagetekening getekend en verschijnt dan als onderdeel van het merk in de stuklijst.
De bout reageert alsof deze aan het merk is gelast.
Deze eigenschap heeft ook invloed op de nummering van het merk.


 

Bouten stuklijst toevoegen aan samenstellings-tekeningen

Een secundaire stuklijst kan toegevoegd worden aan de werktekeningen. Standaard is dit een bouten lijst op de merktekeningen.
U kan de bouten lijst wijzigen, en ook het soort bouten dat in de lijst opgesomd dienen te worden :


 

Beïnvloeden aan welke samenstelling een bout is bevestigd

Een werfbout wordt geacht te zijn bevestigd aan een specifiek merk, zelfs als deze 2 of meer merken met elkaar verbindt. We noemen dit het referentiemerk van de bout.
Dit referentiemerk is belangrijk omdat het zal bepalen op welke merktekening de bout zal verschijnen.
(een werfbout verschijnt niet op 2 merktekeningen om te voorkomen dat de bout meer dan eens wordt geteld)
De eenvoudigste manier om het referentiemerk van bouten te beïnvloeden is met deze prioriteitenlijst:

Met deze prioriteitenlijst kunt u de automatische toewijzing van referentiemerk van alle bouten beïnvloeden.

In uitzonderlijke gevallen waarin de automatische toewijzing op basis van de prioriteitenlijst niet voldoende is, is het nog steeds mogelijk om het referentiemerk handmatig in te stellen in de eigenschappen van de bout:

In deze eigenschap kunnen we de assemblage “Dichtst bij boutkop” of “Dichtst bij boutuiteinde” kiezen. Hiermee wordt de prioriteiten lijst effectief genegeerd.


 

Nieuwe projectgegevens

De projectgegevens bevatten nu 15 vaste velden, naast de dynamische velden.
Deze velden kunnen worden gewijzigd in het dialoogvenster Projectgegevens. Deze 15 velden worden niet alleen gebruikt voor het vullen van titelblokken op 2D tekeningen, maar ook voor het schrijven van projectgegevens bij het exporteren van gegevens zoals KISS-bestanden.
In de onderstaande afbeelding worden de vaste velden rood aangegeven.
Wanneer u deze velden in een sjabloon-titelhoek gebruikt, is het mogelijk om de tekst “Project naam” of “Project_naam” te gebruiken. Beide teksten worden vervangen door de eigenlijke projectnaam.
Sommige voorbeelden van dynamische velden worden groen aangegeven. Meer velden kunnen vrij worden toegevoegd.
De dynamische velden kunnen worden toegevoegd door ze eenvoudig in een sjabloon-titelhoek te typen en dat bestand op te slaan.
Wanneer u het dialoogvenster Projectgegevens opent, dan worden alle sjabloon-titelblokken die beginnen met de huidige taal (bijvoorbeeld Nederlands*.dwg) geladen en worden alle tekstvelden geanalyseerd. De niet-standaardvelden worden vervolgens toegevoegd aan de lijst met velden.

Het is nu mogelijk om projectgegevens-velden in de sjabloonbestandsnamen te gebruiken voor het genereren van tekeningen.
Het veld wordt gevuld met de huidige projectgegevenswaarde van de huidige 3D-tekening, terwijl Parabuild tekeningen genereert.
De veldnaam moet worden voorafgegaan door het % symbool en moet eindigen met het % symbool.
Spaties kunnen worden vervangen door het teken _.

Een voorbeeld hiervan is het veld %Contractor_Name% voor de bestandsnaam van de titelsjabloon. Hiermee kunt u Parabuild een specifiek titelsjabloon voor elke aannemer laten gebruiken.
Dit zijn de stappen die u moet doen om dit te laten werken:

  • Voer de naam van de aannemer in de projectgegevens in
  • Maak een titelsjabloontekening voor de aannemer met de naam van de aannemer als bestandsnaam
  • Stel het veld %Contractor_Name% in voor de bestandsnaam van de sjabloon in de werktekening-instellingen.


 

Nieuwe pagina-eigenschappen

Er zijn 3 nieuwe eigenschappen beschikbaar voor 2D tekeningen:

Het tekeningnummer is standaard hetzelfde als de bladnaam. Maar dit nummer kan handmatig worden gewijzigd.
De datum en tijd van aanmaak worden automatisch ingevuld.


 

Nieuwe eigenschappen voor platen en profielen

Dit zijn alle nieuwe eigenschappen voor profielen, platen, structuren en volume-objecten.

Kosten post code: Deze codes worden meestal gebruikt voor het schatten en offreren, maar kunnen ook worden gebruikt om onderdelen te traceren van schatting tot productie en ERP/MIS-software. (PbColCostCategoryCode en PbColAssemblyCostCategoryCode)
Sequentie: De montage volgorde van een merk. (PbColSequence)
Partij naam: De partij of kavel waartoe het onderdeel behoort. (PbColLotName)
Structureel type: Bijvoorbeeld: Windverband / Dakligger / Trapboom / Handgreep / Stijl / etc …. (PbColStructuralType)
Samenstelling Structureel type: bijvoorbeeld: Trap / Leuning / enz …. (PbColAssemblyStructuralType)
Ligger zeeg (alleen profielen): De zeeg die moet worden gebruikt voor de ligger. Deze waarde beïnvloedt de positienummer van de balk. (PbColBeamCamber)

Bij het gebruik van eigenschappen als kolommen in stuklijsten, in instellingen of in adaptieve benoemingen, wordt de variabelenaam tussen % symbolen geplaatst. Voorbeeld gebruik: %PbColSequence%


 

Nieuwe eigenschappen voor bouten

Kosten post code : Voor schatting en offrering (PbColCostCategoryCode)


 

Gat-benoeming override

Er werd een nieuwe eigenschap toegevoegd voor gaten, waarmee u een aangepaste benoemingstekst voor een gat kunt instellen.
De eigenschap kan alleen worden gewijzigd op basis van de eigenschappen van de bout.
Deze tekst verschijnt op positie werktekeningen..


 

Afvoergaten overslaan in de samenstellings-tekeningen

Indien actief, dan zullen de afvoergaten geen afmetingen op de merktekeningen krijgen.
De afvoer eigenschap van deze gaten moet worden geactiveerd om dit te laten werken.


 

Een zicht verbinden met een camera

Het is nu mogelijk om een zicht aan een andere camera te koppelen.
Dit kan een handig hulpmiddel zijn voor wanneer een zicht losgekoppeld werd van een camera.


 

Arceringen voor vloerplaten

Het arceringspatroon in de doorsnede tabellen werd nu gemaakt. Nieuwe strips getekend met een tabel met deze speciale kolommen krijgen nu automatisch de oppervlaktebehandeling en de arcering op de bovenkant.

Vloerplaat arceringen


 

Windrichtingen voor 2D tekeningen

De werktekeningen kunnen optioneel de windrichtingen gebruiken voor aanzichten (dit is een reeds bestaande functionaliteit).
Parabuild gebruikt de variabele NORTHDIRECTION van de huidige 3D tekening om deze richting te kennen.
Deze variabele kan nu ook worden gewijzigd in de instellingen van de werktekeningen:

De isoleer knoppen gebruiken nu de voor/achter waardes om te beslissen welke onderdelen geïsoleerd moeten worden
Wanneer deze waarden groter zijn, dan zullen meer onderdelen worden opgenomen in de isoleren actie